Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op het voortgezet onderwijs

 

Artikel 52 Beroepsrecht personeel bijzondere scholen
1
Het bevoegd gezag van een bijzondere school is aangesloten bij een commissie van beroep. De rector of de directeur, de conrectoren, de adjunct-directeuren, de leden van de centrale directie, de leraren en het overige personeel, bedoeld in artikel 38a, kunnen bij die commissie beroep instellen tegen een beslissing van het bevoegd gezag inhoudende:
a
een disciplinaire maatregel,
b
schorsing,
c
het direct of indirect onthouden van promotie,
d
het verminderen van de omvang van de betrekking,
e
ontslag anders dan op eigen verzoek, voordat de pensioengerechtigde leeftijd is bereikt,
f
de beslissing van het bevoegd gezag ten aanzien van een personeelslid op basis waarvan op termijn vermindering van diens betrekkingsomvang kan plaatsvinden,
g
de beƫindiging van een verlengd tijdelijk dienstverband,
h
de aanwijzing als personeelslid boven de reguliere formatie voortvloeiend uit een algemeen verbindend voorschrift welke aanwijzing op termijn kan leiden tot ontslag, vermindering van de betrekkingsomvang of beƫindiging van een verlengd tijdelijk dienstverband, of
i
de aanwijzing van een andere school of andere scholen waaraan een personeelslid werkzaamheden zal verrichten.
2
Een beslissing als bedoeld in het eerste lid, aanhef wordt schriftelijk aan de betrokkene medegedeeld. Daarbij wordt tevens vermeld de beroepstermijn en het adres van de commissie waar het beroep kan worden ingesteld.
3
Het bevoegd gezag onderwerpt zich aan de uitspraak van de commissie.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN AA3952, Hoger beroep, 97/2466 AW en 97/2469 AW
    Rechtsoort
    Ambtenarenrecht
    Datum uitspraak
    08-04-1999
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Hoger beroep
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Centrale Raad van Beroep
    97/2466 AW en 97/2469 AW UITSPRAAK in de gedingen tussen: A., wonende te B., appellante, en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, als rechtsopvolger van de Informatie Beheer Groep, gedaagde. I. ONTSTAAN EN LOOP VAN DE GEDINGEN Namens appellante is op...
  •